Randomized clinical trial for the management of chronic mechanical neck pain

Randomized clinical trial for the management of chronic mechanical neck pain

Comparison of the short -term outcomes between trigger point dry needling and trigger point manual therapy for the management of chronic mechanical neck pain: a Randomized clinical trial

Auteurs: Llamas-Ramos R, Pecos-Martín D, Gallego-Izquierdo T, Llamas-Ramos I, Plaza-Manzano G, Ortega-Santiago R, Cleland J, Fernández-de-Las-Peñas C.

Samenvatting: Terenci Garcia, Thijs en Michiel

Soort studie: RCT

Objectief

Een vergelijking van myofasciale triggerpoints bij dry needling en manueel triggerpoint therapie waarbij er gekeken wordt naar pijn, functie, drukpijn en sensitiviteit, cervicale range of motion bij patiënten met chronische nekpijn.

Achtergrond

Er is recent evidentie gevonden en de evidentie suggereert dat TrP DN een effectievere vorm van behandeling is bij patiënten met nekpijn. Er zijn jammer genoeg nog geen studies die de uitkomsten van DN en TrP MT hadden vergeleken bij deze doel groep.

Methode

Er zijn 94 patiënten waarvan 47 vrouwen en 47 mannen. De gemiddelde leeftijd is 31 jaar met een SD van drie jaar. De inclusie criteria voor het onderzoek zijn patiënten met mechanische nek pijn gedefineerd door de volgende symptomen: pijn in de nek schouder regio, pijn provoceerbaar met bewegen van de nek en het zitten in een bepaalde houding en palpatie van de cervicale nek musculatuur.

De exclusie criteria voor het onderzoek waren: whiplash ongeluk, cervicale operatie in het verleden, cervicale radiculopathie of myelopathy, gediagnosticeerd met fibromyalgie, fysiotherapie in het afgelopen jaar, angstig voor naalden, contra-indicaties voor dry needling. Daarnaast zijn de patiënten gescreend op bepaalde pathologie (horner’s syndroom) en ook is er gekeken naar de cervicale instabiliteit op basis van ligamenten (sharp-purser test, alar ligament stress test, transverse ligament test). De diagnose voor het aanwezig zijn van triggerpoints: een overgevoelige plek in de palpabele strakke band van de spier, het palperen of waarnemen van een twitch, het opwekken van uitstralende pijn die vrijkomt bij het palperen van de gevoelige plek in de spier. De diagnose voor het aanwezig zijn van triggerpoints: een overgevoelige plek in de palpabele strakke band van de spier, het palperen of waarnemen van een twitch, het opwekken van uitstralende pijn die vrijkomt bij het palperen van de gevoelige plek in de spier.

De meetinstrumenten die zijn gebruikt om verbetering te objectiveren zijn de NRS, NPQ, druk gevoeligheid op de procesus spinosus van C7, de cervicale mobiliteit (flexie-extensie, lateroflexie en rotatie). Verbetering met de NRS werd gezien als de score met één of twee punten is gedaald. Verbetering met de NPQ werd gezien met een score die 25% is gedaald.

Verbetering met de mobiliteit werd gezien als de mobiliteit met 5 of 10 graden is toegenomen. Het behandelen van TrP volgens de manuele manier is gedaan middels drukpunt therapie. De triggerpoint in de M. trapezius descendens werd met opbouwende druk behandeld tot dat de therapeut een verlichting waarnam van de strakke band. Dit proces werd 3 keer herhaald elke behandelsessie. De tweede techniek die werd gebruikt was het rekken van de strakke band, dit werd gedaan door de TrP te omvatten met beide handen en met langzaam opbouwende druk de duimen in tegengestelde richting te laten glijden van de TrP af. De patiënt werd behandeld zonder het veroorzaken van pijn. De trapezius descendens werd ook nog passief gerekt voor 45sec na de manuele behandeling.

Resultaten

Van de 100 patiënten voldeden er 94 aan de inclusiecriteria. Deze werden gerandomiseerd in TrP DN groep (N=47) of de Trp MT groep (N=47). De effecten binnen beide groepen waren groot. (SMD >2.8) De verschillen tussen beide groepen waren klein. (SMD<0.21) De effecten waren in de uitkomstmaten groot en vergelijkbaar. Behalve in de Pain pressure pain sensitivity. De effecten bleken groter in de TrP DN dan in de TrP MT.

Conclusie

Twee sessies van TrP MT en TrP DN hebben vergelijkbare uitkomsten in functie, vermindering in pijn en AROM. TrP DN heeft een statistisch significant groter effect op Pressure pain sensitivity (PPT) dan TrP MT. Er is meer onderzoek nodig in de vorm van een controle groep die geen interventie krijgt.

Discussie

De resultaten suggereren dat twee sessies van Tr DN vergelijkbare uitkomsten heeft als twee sessies van Tr MT bij patiënten met cervicale pijn. Beide groepen hebben significante klinische vooruitgang gemaakt in de uitkomstmaten. Aangezien de onderzoeksgroep geen controle groep zonder interventie geincludeerd had valt er niet te zeggen of de klinische vooruitgang kwam door het verstrijken van de tijd of door de interventies. Klinische richtlijnen suggereren dat manuele fysiotherapie inclusief gewrichtmobilisaties en oefentherapie een positief effect hebben op cervicale pijn. Diezelfde richtlijnen raden MT en DN niet aan bij cervicale pijn. Dit is niet omdat er evidentie tegen MT of DN maar omdat er onvoldoende kwalitatieve studies zijn die dit aan tonen. Het zou dus interessant zijn om de effecten van TrP MT/TrP DN te vergelijken met een pragmatische benadering van MT en OT en de resultaten hiervan tegen over elkaar te zetten. Fysiotherapeuten hanteren doorgaans een multimodale benadering van de klachten. Het zou dus ook interessant zijn om te onderzoeken of TrP MT/TrP DN samen met OT/MT tegenover een controlegroep waarbij alleen OT/MT wordt toegepast. In de gegevens van de studie is voortgekomen dat er een statische significant verschil is tussen PPT bij TrP MT en Trp DN. Dit verschil zou kunnen komen omdat er bij MT verschillende hoeveelheden druk zou kunnen worden gebruikt. Trp DN heeft hierin het voordeel dat het altijd dezelfde stimulatie geeft mits er op de juiste locatie wordt geprikt.

De behandelingen voor dit onderzoek is maar door twee therapeuten uitgevoerd. Dit zou op andere onderzoeken invloed kunnen hebben als die door meerdere therapeuten worden uitgevoerd.

Er is in dit onderzoek maar 1 spier behandeld. Referred pain in de cervicale regio kan ook vanuit de levator scapulae, splenius cervicis, cervical multifidus, semispinalis cervicis, of scalenes komen.

Geen lange termijn data bekend.

Geen reflectie van de werkelijkheid aangezien fysiotherapeuten een multimodale benadering hanteren.

Er zijn maar 2 sessies gebruikt. Dus geen data bekend over de effecten van langere behandelingen.

Gerelateerde artikelen