Onderzoek en behandeling van de sternocleidomastoideus

Onderzoek en behandeling van de sternocleidomastoideus

Spieronderzoek SCM

Voor het manuele onderzoek van de SCM ligt de patiënt op de rug, waarbij u zelf aan het hoofdeinde gaat zitten. Vanuit de oriëntatiepunten onderzoekt u deze spier met de Snuitgreep, waarbij uw eigen wijsvinger de benodigde onderlaag vormt. U scant de spier in dwarse richting en gaat op zoek naar verklevingen, de “taut band” of pijnlijke punten. Hebt u deze gevonden, dan beoordeelt u in welk stadium het Triggerpoint zich bevindt.

Spierinformatie over de Sternocleidomastoideus

De m. Sternocleidomastoideus heeft twee koppen die lopen van het slaapbeen (Mastoid) naar respectievelijk het borstbeen (Sternum) en het sleutelbeen (Clavicula). Het sternale deel heeft 4 voorkeurslocaties en het claviculaire 3.

De SCM speelt een belangrijke rol bij het buigen (flexie) en roteren van het hoofd. Bovendien is deze spier erg gevoelig voor asymmetrie in de ooghoogte en de rest van het lichaam. Doordat er rondom de SCM veel lymfeknopen lopen zal uitdroging een effect hebben op het ontstaan van Triggerpoints in deze spier. Uitdroging kan ontstaan door te weinig water drinken of overmatig koffie of alcohol gebruik. Ook het klemmen van de (mobiele) telefoon en strakke kleding in de hals is belastend en zal Triggerpoints kunnen veroorzaken.

Pagina inhoud

Gerelateerde artikelen